Pageviews = 2Blz = 1






Hidde Halbetsma (1713-1762)

Meesterteken Hidde Halbetsma
De dochter Romkje van notaris Jacobus Sinnema, wier moeder een lid was van de Olterterper patriciërsfamilie Boelens, trouwde met de in Dokkum geboren mr. zilversmid HIDDE HALBETSMA. Hij was na zijn leertijd bij Pytter Jilderda in Dokkum en bij Johannes van Hoecken en Willem Batenburg in Den Haag, eerst korte tijd werkzaam in Beetsterzwaag, maar bij hun trouwen in 1713 vestigde het paar zich in Gorredijk. Hij zou er meer dan veertig jaar zijn vak uitoefenen. Zijn achterkleinzoon ds. Joost Halbertsma zou hem in 1858 in een familiekroniek beschrijven als een voornaam zilversmid, die zeer goed tekende en uitmuntend in zilver dreef. Voor de Engelse ambassadeur zou hij een zilveren tafelservies hebben gemaakt, dat niet minder dan 25.000 gulden kostte, waarbij men zich kan afvragen of hierbij niet een nul te veel is geplaatst. Een eveneens uit Beetsterzwaag afkomstige neef (oomzegger) van Hidde, de domineeszoon HOTSE VAN SINDEREN staat van 1730, toen hij de meesterproef aflegde, tot 1773 in het zilver-smids-gildeboek van Dokkum vermeld. Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat hij het vak bij zijn oom in Gorredijk geleerd heeft. Bij deze Halbetsma en Van Sinderen zal de financiëe welstand van de familie van belang zijn geweest voor het afleggen van de dure meesterproef bij het gilde en voor de aanschaf van gereedschap en materialen.
Kraantjeskan 1737
Geboortelepel 1759
Memorielepel 1760

Jacobus Halbetsma (1722 - 1805)

Meesterteken Jacobus Halbetsma
Hidde Halbetsma's zoon JACOBUS (1722-1805) nam na het overlijden van zijn vader in 1762 de zaak over. Een andere zoon, Joost, werd koopman en meester bakker in Grou en de grootvader van de bekende schrijvers, de Bruorren Halbertsma (intussen was in de familienaam de letter r toegevoegd).

1770 Rinkelbel
1772 Heupgordel met haak
1780 Loderein doosje
1791 Gedachtenislepel

Hidde Jacobus Halbetsma (1774-1836)

Meesterteken Hidde Jacobus Halbetsma
Hidde Jacobus(1774-1836), zoon van Jacobus en dus de derde generatie Halbetsma in Gorredijk, werd daar na de dood van zijn vader zilversmid. Hij was de laatste met dat ambacht in de familie. Zijn oudste zoon stierf namelijk jong als schutter bij de Vriesche schutterij in het garnizoenshospitaal in Nijmegen, terwijl de andere, ook ongetrouwd gebleven zoon in Gorredijk gemeentelijk ijkmeester der botervaten en keurmeester van vlees en vis werd. In de laatste jaren van zijn leven had Hidde dat zelf als bijbaantje naast zijn zilversmidwerk gehad, wat dus inhoudt dat het laatstgenoemde geen voldoende of zelfs geheel geen bron van inkomsten meer vormde. Volgens de familiekroniek leefde hij met zijn groot gezin vaak in armoede. Hij schreef dan ook in 1823 aan ds. Joost Halbertsma, een van de genoemde Bruorren: "met ons affairen gaat het bedroefd", maar uit de aanslagen in de kohieren van de personele omslag uit de jaren 1816-1829 is dat niet op te maken (in 1830 werd hij vrijgesteld van betaling). Kort voor zijn dood in 1836, toen hij blijkens zijn brieven in grote armoede verkeerde en de Grouster familie hem wel steunde, schreef hij: "Deze week moet ik al weer belasting betalen en heb nog geen cent". Hij dacht er dan ook over, zijn huis te verkopen. In 1812 werd het vermoedelijk aantal stukken bij kooplieden in goud- en zilverwerken en werkmeesters in zilverwerken, dat door de maire (burgemeester) van Gorredijk aan het Bureau van Garantie in Leeuwarden werd opgegeven, voor hem op 900 gesteld. Voor zijn collega's Hendrik Sjoerds Gaastra en Douwe Klazes Compaan werd daarbij voor elk nog niet de helft, namelijk 400, aangehouden, wat er dus op wijst dat het toen met zijn zaken wel goed ging.

1805 Gelegenheidslepel
1805 Schaar
1810 Kerkboek met slot