Joods Menu






Esther Colthof

Esther Colthof
Esther Colthof
Esther Colthof

Esther (Esje) Colthof werd geboren in Gorredijk op 4 januari 1925, ’s ochtends om 10 uur. Ze had geen broers of zussen. Haar ouders waren Marcus Colthof, geboren 22 mei 1889 in Gorredijk, en Liena Gudema, geboren 13 september 1881 in Onstwedde. De familie Colthof kwam vanuit Coevorden naar Friesland rond 1800. Veel nakomelingen gingen naar Friesland, een deel daarvan naar Leeuwarden, een ander deel naar Gorredijk. ‘Col-tof’ kan worden vertaald met ‘al het goede’ (het Hebreeuwse ‘tov’ is in het Jiddisch ‘tof’ geworden). Marcus, de vader van Esther, was slager van beroep. Marcus kwam uit een groot gezin. Esther woonde met haar ouders aan Langewal 38 in Gorredijk. Levie Colthof, de neef van Esther, woonde ook bij hen in huis.

In Kamp Westerbork

Esther Colthof op school
Esther Colthof

De laatste brieven van Esje

Op 13 januari 1943 schreef ze:

Kunnen jullie nog een overall voor vader verzorgen ik geloof maat 48 en zijn er soms nog witte schorten voor moeder te krijgen. (mevrouw Colthof was verpleegster) Verder nog graag een paar kleinigheden als 't kan een paar kousen of kniekousen en een paar directoirs, verder een beetje zout, haarspeldjes, tandeborstel, haarwater. Lastig ben ik hè, maar ik kan er heus niks aan doen.

Op 11 februari schreef ze weer:

't Is vandaag schrijfdag en ik zal jullie maar gauw eens even schrijven. Hier is gelukkig alles goed, hopende bij jullie hetzelfde... Alie jouw brief ook ontvangen (voor een paar week dan) en was ik blij eens een brief te krijgen, schrijf je nog eens gauw weer. Is de fam. uit Almelo nog geweest? Zeg vraag ook Diny of ze eens schrijft en Anneke en Wike als je ze ziet, aan alle meisjes, die ik ken maar want 't is zo fijn post te krijgen. Was de zanguitvoering van Canto mooi? De pakjes ontvangen we geregeld in goede staat... Wat is het vandaag heerlijk weer niets geen winter gelukkig maar de kou kan nog wel komen maar we zullen er 't beste van hopen. Geke uit Oldeberkoop was van de week ook jarig hè. En Bennie was ook jarig ik heb er de hele dag aan moeten denken. Is onze poes nog bij Schaafsma. Alie kan jij nog ergens tandpasta voor mij krijgen als 't kan ook graag nog een kaartje haarspeldjes je raakt ze zo licht kwijt en is 't gemakkelijk een paar in 't voren te hebben en een paar haken en ogen want die zijn van mijn rokje af. Lastig ben ik , hè, maar ik vind het zelf ook vervelend. Doen jullie fam.. en en verder alle andere bekenden de hartelijke groeten en ook van mijn ouders en weest gegroet en van ons allemaal. Esther. Alie doe jij de groeten aan Diny, Atte en Minne.

Op 23 februari 1943

schreef Esje Colthof haar laatste woorden. In de briefkaart aan haar kenissen in Gorredijk schrijft ze: Nog een laatste briefkaart want ik moet straks op transport naar D. (Duitsland) Ik hoop dat alles nog maar goed wordt. Mijn ouders blijven hier nog en gaan niet met mij mee. Vele groeten en weest allen hartelijk gegroet. Esje. Ook de groeten aan al de bekenden. Daag. Daarna begon de treinreis naar de dood.

Verjaardag

Monument Westerbork
Monument Westerbork
Esther vierde haar 18e verjaardag in kamp Westerbork, waar ze een taart ontving uit Gorredijk en een koek van een vriendin. Haar laatste briefkaart stuurde ze op haar laatste dag in kamp Westerbork. Op 23 februari 1943 moest Esther alleen op transport naar Auschwitz waar ze drie dagen later werd vergast(26-02-1943). Marcus en Liena Colthof werden naar Sobibor gedeporteerd en stierven daar op 23 juli 1943.
Liena en Esther kregen op 2 oktober 1942 bevel om de volgende morgen naar kamp Westerbork te gaan. Een buurman hielp hen de volgende morgen de bagage naar de tram sjouwen. Esther zei, terwijl ze instapte: ‘Dan sjogge wy noch ris wat fan de wrâld.’ ('Dan zien we nog eens wat van de wereld') In kamp Westerbork werd haar moeder verpleegster en ook Esther kreeg een baantje in het ziekenhuis. Marcus moest naar kamp Westerbork op 20 augustus 1942.

Marcus Benjamins Colthof

Verloofd
Marcus Benjamins Colthof (De vader van Esther) werd geboren op 22 mei 1889 in Gorredijk. Hij was het eerste kind van Benjamin Levi Colthof en Esther Slager. Later kreeg hij nog vier broers genaamd Jozua, Izak, Levie en David. David overleed 8 weken na zijn geboorte. De moeder van Marcus is niet oud geworden. Op 17 januari 1896 overleed Esther Colthof-Slager op 35-jarige leeftijd. Marcus trouwde met Liena Gudema die geboren werd op 13 september 1881 in Onstwedde. Op 4 januari 1925 werden ze de trotse ouders van een dochter genaamd Esther Colthof. Zij is dus vernoemd naar de moeder van Marcus. Het gezin woonde aan de Langewâl.

vervolging

Marcus verdiende de kost als slager in Gorredijk, een beroep dat in de familie veel meer voor kwam. De Joodse gemeenschap van Gorredijk nam sterk in omvang af in de jaren dertig. In 1940 waren er nog 16 joodse inwoners in Gorredijk. Uiteindelijk overleefden maar twee van hen de Tweede Wereldoorlog. Ook de familie Colthof kreeg te maken met de vervolging. Marcus, Liena en Esther kwamen in 1943 in kamp Westerbork terecht.

Sobibor

Marcus en Liena werden in de zomer van 1943 vanuit dit kamp gedeporteerd. Op 20 juli 1943 vertrokken ze met 2209 andere mensen naar het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Daar werden ze direct na aankomst op 23 juli 1943 vermoord. Hun dochter Esther was ongeveer vijf maanden daarvoor al gedeporteerd naar Auschwitz. Op 26 februari 1943 werd ze daar om het leven gebracht.

Jodenster

jodenster
jodenster aanbrengen
Kinderen met jodenster
Echtpaar met ster

Davidster

Davidsster
Gedenkteken in Gorredijk
De david(s)ster of davidschild is een spiritueel symbool in de vorm van een hexagram, een combinatie van twee gelijkzijdige driehoeken. De davidster kwam soms al in de oudheid voor in de joodse wereld.Volgens overleveringen stamt hij uit de tijd van David en Salomo en zou hij eens de tempel in Jeruzalem hebben gesierd. In de oudheid en in de Middeleeuwen werd hij al in de joodse kunst toegepast. Zo draagt bijvoorbeeld in Israël een stenen gewelf van een 3e/4e-eeuwse synagoge het teken. Pas in de 15e eeuw, begon de zespuntige ster als een speciaal joods teken te gelden. Langzamerhand nam hij de plaats in van het meest geliefde joodse symbool tot die tijd: de Menorah, de zevenarmige kandelaar. De nationaalsocialisten gebruikten de davidster op een gele achtergrond als 'jodenster' om daarmee de joden te onderscheiden van de overige bevolking en het gemakkelijker te maken ze te vernietigen.

Menorah of de 7 Armige kandelaar

Menorah
7 armige kandelaar
Menorah
7 armige kandelaar
Menorah is het Hebreeuwse woord voor kandelaar.
De zevenarmige Menorah is misschien wel het meest herkenbare symbool dat de Joodse bevolking vertegenwoordigt. Het symboliseert het idee dat de staat Israël een lichtbrenger en voorbeeld mag zijn voor alle naties. Een grote bronzen Menorah van vijf meter hoog siert tegenwoordig de rozentuin voor Knesset, het Israëlisch parlement, en is daar symbool voor het moderne Israël. Toch is de herkomst van de Menorah terug te vinden in de Bijbel. God zelf instrueerde Mozes volgens exodus 25:31-40 tot het maken van een kandelaar die een plaats kreeg in zowel de Eerste als de Tweede Tempel. Elke avond ontstaken de priesters de met olie gevulde lampen en elke ochtend werden ze gedoofd en gereinigd. Een replica van deze Menorah is te vinden bij de Klaagmuur in Jeruzalem, langs de trapopgang naar de Joodse Wijk. Deze kandelaar is onderdeel van de Tempel schatten die weer dienst gaan doen zodra de Derde Tempel herbouwd is. Vandaag de dag heeft de Menorah nog steeds een functie. In elk Joods huishouden, synagoge of openbare gelegenheid vindt men wel een zevenarmige kandelaar als lichtbrenger en symbool voor de tegenwoordigheid van God.

Synagoge

Man met Keppel
De Synagoge in Gorredijk
In het midden de in 1953 afgebroken synagoge met links hiervan het huis waar de van 1882 tot 1885 de Joods onderwijzer Isaak Josefs de Haan met zijn gezin woonde. Van zijn 5 kinderen kreeg Carolina (Carry) bekendheid als schrijfster, haar broer Jacob als dichter. Hij werd in 1924 in Israel vermoord wegens zijn homosexuele geaardheid.

Keppel:

Een keppel is een hoofddeksel dat traditioneel gedragen wordt door joodse mannen. Andere termen zijn kippa (Hebreeuws) of jarmoelke[1] (Jiddisch en door Amerikanen veel gebruikt). Het jodendom schrijft aan mannen voor het hoofd te bedekken. Religieuze mannen dragen meestal de gehele dag een keppel, andere mannen dragen er een wanneer zij bidden. Het dragen van de keppel is een teken van eerbied voor God. Tegenwoordig dragen ook veel vrouwen een keppel in synagoges die geafillieerd zijn met het liberale jodendom of het masorti jodendom.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten Joden boven de leeftijd van zes jaar in bijna het gehele door de nazi's bezette Europa een Jodenster dragen, met uitzondering van Finland, Noorwegen, Denemarken en Vichy-Frankrijk. Dit kenteken bestond uit een zwart getekende zespuntige ster uit gele stof ter grootte van een handpalm met de tekst (in de landstaal) in zwarte letters 'Jood'. De ster diende om Joden te identificeren. De Jodenster moest zichtbaar en vast opgenaaid op de linkerkant ter borsthoogte van het kledingstuk gedragen worden.

Jiddish

Jiddish is een Judeo-Duits dialect vermengd met Hebreeuwse en Aramese elementen. In de loop der eeuwen heeft het Jiddish zich ontwikkeld tot een zelfstandige taal, die vóór de tweede wereldoorlog door elf miljoen Joden werd gesproken. In de Tweede Wereldoorlog zijn er echter miljoenen Jiddish-sprekers vermoord door de nazi's. Na deze oorlog zijn de overlevenden vooral naar Israël en de Verenigde Staten geëmigreerd waar ze bijna allemaal assimileerden in de maatschappij. Dit kwam de Jiddisje taal niet ten goede. Het Amsterdamse dialect kent veel Jiddisje leenwoorden, als mazzel, mesjoche, nebbisch, aggenebbis en koosjer. Daarvan afgeleid zijn termen terechtgekomen in het Bargoens: Koosjer was in oude Amsterdamse penosekringen een term voor een plaats waar weinig politie in de buurt was en men gemakkelijker z'n gang kon gaan.
    goochemerd = slimmerik
    mazzel = geluk
    mesjoche = maf
    ponem = gezicht
    koosjer = in orde
    bajes = gevangenis
    tof = geweldig
    Afnokken en aftaaien = weggaan
    Bakkie leut = kopje koffie
    Jatten = stelen
    Jofel = toffe peer
    Jajem, hassiebassie , pikketanesie = borrel
    Ratsmodee = duivel, bliksem
    Sam sam = eerlijk delen
    Schlemiel = arme sukkel
    Zeperd = pech, verlies

Over Jiddische liederen

De Jiddische liederen vinden hun oorsprong in de middeleeuwen. Deze liederen waren het die de Joden hielpen de eeuwenlange vernederingen en vervolgingen te doorstaan. Naast religieuze liederen zijn er liedjes over alle aspecten van het vaak zeer kommervolle dagelijkse bestaan van de Oost-Europese joden in hun van de buitenwereld geïsoleerde shtetls en getto’s, met armetierige krotten en een chronisch tekort aan van alles . Men zong over geboorte, school, eten of juist het gebrek daaraan, liefde en huwelijk, beroepen, ondeugende activiteiten en erger, dood en nog zoveel meer wat de mensen van toen bezig hield. En altijd is er in tekst en muziek de mengeling van vreugde en verdriet; de melodie ondersteunt de stemming van de tekst en kan ineens overgaan van schijnbaar vrolijk naar diep melancholisch. Luister maar eens naar deze liedjes gezongen door Willy Brill en Pieter van der Staak op gitaar.

Tshiribim




Moyshele mayn fraynd




Di Goldene Pawe




Klezmermuziek

Klezmermuziek is Joodse feestmuziek met een Oost-Europese achtergrond.Het woord “klezmer’ is gebaseerd op het jiddisch voor “zingend instrument” waarmede het soort muziek bedoeld waarmede de Oost-europese Joden in het begin van de vorige eeuw hun feesten, i.h.b. bruiloften, en het Purim feest opluisterden. Het is zijn tekstloze liederen, waarbij de verschillende melodie-instrumenten de emotie van de menselijke stem proberen na te bootsen. Klarinet, fluit en viool zijn daarbij zeer geliefd, met de combinatie van accordeon en bas als ritmesectie. Maar allerlei andere bezettingen komen ook voor en geven aan iedere klezmerband een eigen geluid. De geschiedenis van deze muziek gaat terug tot de negentiende eeuw, toen joodse muzikanten (klezmorim) door Europa trokken en bij diverse gelegenheden optraden, hun repertoire gestaag uitbreidend met muziekvormen die zij onderweg tegenkwamen. Klezmer is meeslepende muziek, die zowel introvert en melancholisch als opzwepend kan zijn. De muzikanten speelden tijdens de diverse feesten binnen de joodse gemeenschap en vooral bij bruiloften werd er veel snelle dansmuziek gespeeld, afgewisseld met weemoedige melodieën. De musici speelden om in leven te blijven ook op straat en bij niet-joodse buurtfestiviteiten. Om die reden heeft Klezmermuziek ook verwantschap met volksdansen uit Oost-Europese landen als Bulgarije en Roemenië. Bovendien bevat de muziek elementen uit de Turkse klassieke muziek. Er was vroeger in Istanbul een bloeiende joodse gemeenschap. Na de tweede wereldoorlog die door slechts weinig Oost-europese joden werd overleefd leidde klezmer in Europa een kwijnend bestaan en dreigde met de jiddische leefgemeenschappen volledig te verdwijnen. Maar in de Verenigde Staten waarheen aan het begin van de 20e eeuw vele Oost-Europese joden de wijk hadden genomen, bleef de muziek voortleven en floreren. Toen rond 1960 er in de VS en daarbuiten een snel groeiende belangstelling voor volksmuziek ontstond werd de bekendheid en liefde voor klezmer, ook in Nederland groter en voelden ook professionele musici en amateurs ook niet joodse komaf zich tot de muziek aangetrokken. Nu herbergt ons land enkele Klezmerbands van wereldfaam en een flink aantal enthousiaste amateurgezelschappen.

De melodievorming van Klezmermuziek verschilt van de in westerse muziek gebruikelijke door het toepassen van afwijkende, toonladders die op middeleeuwse toonschalen gebaseerd zijn. Er wordt meestal in mineur gespeeld, en de verschillende ladders vertonen overeenkomst met toonladders die gebruikt worden in blues- en zigeunermuziek. Ritme is zoals bij alle dansmuziek ook bij klezmer een bepalend element en vormt een mengsel van West-Europese en oosterse ritmiek.

Save the Children

Hoe zou het leven van kinderen veranderen als er hier oorlog zou zijn? Een filmpje dat hulporganisatie Save the Children met dat idee maakte is een grote hit op YouTube.
In het heftige filmpje zie je een meisje in Groot-Brittannië. Eerst is ze blij en is er niets aan de hand, maar als de oorlog uitbreekt zie je hoe ze langzaam bang en ongelukkig wordt.
De makers van het filmpje denken dat mensen een oorlog beter begrijpen als ze zoiets in hun eigen land zien. Ze hopen dat veel mensen de video zien en iets gaan doen om kinderen in oorlogsgebieden te helpen.