Gorredijkster Beurtvaart Sedert 1700

De 'Tjerk Hiddes' van Bouke v.d. Werf op zijn vaste ligplaats aan de Kerkewal te Gorredijk
Aan de hand van de Proclamatieboeken in het Rijksarchief te Leeuwarden kan de ontwikkeling van Gorredijk op de voet gevolgd worden. Algemeen wordt aangenomen, dat de doorgravingen van de Hegedyk (nu Hoofdstraat) omstreeks 1630 plaats vond. De eerste huizen zullen rond die tijd bij het kruispunt van de vaart en de Hegedyk gebouwd zijn. Toch duurt het tot maart 1650 dat de naam Gorredijk genoemd wordt. Daarvoor, maar ook later, stond het bekend onder de naam van het moederdorp Kortezwaag of "in de Trimbeets". De huidige Hoofdstraat, ten oosten van de brug, werd eerst bebouwd, daarna volgden de Lange- en de andere wallen. De meeste huizen aan de Molenwal werden pas na 1725 gebouwd. Ofschoon men verplicht was bij het doorgraven der Hegedyk een sluis te maken, werd deze pas in 1648 genoemd bij de verkoop van een huis aan de Langewal. Uit latere verkopen blijkt het nr. 9 te zijn, de huidige kledingzaak van Rinsma.

Omstreeks 1650

Groet uit Gorredijk
Omstreeks 1650 stonden er in Gorredijk zo'n 70 huizen, genoeg om een weekmarkt te gaan houden, waarvan bekend is, dat die al op woensdag 3 oktober 1655 plaats vond. Voor de afvoer van de turf, hout- en landbouwproducten was de vaart van groot belang. De beurtvaart had daarin een belangrijk aandeel. Elk dorp aan een vaarwater had zijn beurtschippers. De vloot bestond voor het merendeel uit Tjalken, zeilscheepjes met een geringe capaciteit, maar het was het goedkoopste middel van transport. De overheid trad vanaf het begin regelend op. Al in de 17e eeuw dienden de schippers bij Gedeputeerde Staten van Friesland een octrooi (vergunning) aan te vragen. Er werd dan een reglement opgesteld met o.a. vertrektijden en vrachtprijzen, waarvan de schippers zich stipt hadden te houden. Andere schippers mochten op de dagen dat de beurt tussen twee of meer plaatsen voer, op dat traject geen vracht aannemen. Een uitzondering vormde een vracht die een geheel schip vulde. Ongetwijfeld zullen er rond 1650 al beurtschepen van Gorredijk op verschillende plaatsen en steden gevaren hebben, maar het duurt nog 20 jaar eer we vernemen dat er op Leeuwarden wordt gevaren. In de kerkvoogdijboeken van Lippenhuizen wordt een reis verhaald naar Harlingen via Leeuwarden, die in 1669 plaats had.

Sjoerd Pieters

Groet uit Gorredijk
Sjoerd Pieters was een der eerste beurtschippers in Gorredijk. Toen hij in 1674 een huis aan de Langewal (nu nr. 21) kocht, voer hij al op Leeuwarden. Nog in 1696 vervoerde hij goederen voor de kerkvoogden in Lippenhuizen, waarvoor hij vrachtgeld inde. Sjoerd overleed plm. 1713. In het museum aan de Hoofdstraat te Gorredijk bevindt zich een schippersoctrooi uit 1728. Hierin wordt door de Staten van Friesland octrooi verleend aan Jan Rommerts, Uble Lycles, Albert Johannes en Lycle Lolckes, gezamenlijk veerschippers van Gorredijk op Sneek en Leeuwarden vica verca. De veenbaas Jan Rommerts en de koopman Lycle Lolckes zullen de octrooi houders geweest zijn, de beide andere de schippers. Laatstgenoemden dienden een borgtocht bij het Gemeentebestuur te storten, "ten behoeve van ieder belanghebbende voor de richtige bezorging der aan de schippers toevertrouwde goederen en gelden". Omstreeks 1850 bedroeg de borgtocht voor de beurt op Leeuwarden f 500,-.

Inhoud schepen

Groet uit Gorredijk
Over de inhoud der beurtschepen worden we niets gewaar, tot Fooke Tjallings in 1806 in opdracht van het Franse gezag de schepen ijkte op hun laadvermogen. Het beurtschip van Gorredijk op Leeuwarden werd toen bevaren door Molle Minnes en zijn zonen Jan en Ymke Molles. Ymke was de vader van Johannes Ymke de Jong, de oprichter van de Gorredijkster melkbussen fabriek. Dit scheepje had een lengte van bijna 7 meter en kon buiten de passagiers, waarvoor 1 1/2 last werd afgetrokken, slechts 8 last (16 ton) aan vracht vervoeren. Molle's schip was nog niet eens het kleinste, de op Sneek varende Jan Lycles Lyclema kon slechts 10 ton meenemen en Greelt Reins Zijlstra, die van Drachten op Sneek en Leeuwarden voer 11 1/2 ton. Het is dan ook geen wonder, dat Sieger Melles Koopman, die in 1823 het Leeuwarder beurtschip met octrooi voor f 8000,- had gekocht, in 1824 een nieuw en groter zeilschip liet bouwen.Deze beurt werd toen algemeen als "het florisantste van Friesland" Beschouwd. Toen Sieger het schip in 1862 verkocht werd er nog steeds gerefereerd aan het eerst verleende octrooi. "Geven met het verschuldigde eerbied te kennen, Sieger Mellers Koopmans en Johannes Haijes Zwart, beide kooplieden te Gorredijk. Dat dit eerst genoemde zijn beurtveer van Gorredijk op Leeuwarden vica versa, verleend bij octrooi door de Staten van Friesland den 27 mei 1728, heeft verkocht en overgedragen aan laatst gemelde". In 1881 kreeg Johannes Haijes Zwart de vervener Hendrik Feddes van Dam als compagnon. Daarbij werd bepaald dat van Dam de beurt op Leeuwarden zou verzorgen. Johannes Haijes Zwart kreeg de pas opgerichte beurt op Akkrum. De kapitaalkrachtige van Dam ging bij deze rederij spoedig over tot vervanging van de zeilschepen door stoomboten. Niet alle inwoners van Gorredijk waren blij met deze verandering. In 1887 verzochten zij het Gemeentebestuur een strafverordening in te stellen, waarbij het aan stoomboten verboden zou zijn bij afvaart de stoomfluit te gebruiken, "als zijnde hinderlijk voor de nachtrust der ingezetenen". Blijkbaar haalde het verzoek niets uit want nog in 1900 klaagden enige omwonenden, dat er 's nachts om half drie nog stoomboten de brug passeerden die gebruik maakten van de stoomfluit. In 1905 kochten Freerk Johannes Zwart, stoombootkapitein te Gorredijk en Steffen van der Werff, stoombootkapitein te Sneek van Hendik Feddes van Dam als directeur van de maatschappij, opgericht tot uitoefening van een stoomboten- en veerdienst tot vervoer van goederen, vee en personen tussen Gorredijk, Leeuwarden, Sneek, Akrum en tussenliggende plaatsen:
  1. een schroefstoomboot, Vlek Gorredijk van 25 Ton
  2. een schroefstoomboot, Tjerk Hiddes van 31 Ton
  3. een schroefstoomboot, De Hoop van 20 Ton
  4. een zeilveerschip, De vrouwe Anna van 28 Ton
Skutsje bij de sluis
Laatstgenoemde werd gebruikt voor vaste dienst op Leeuwarden en terug. De verkoopsom werd bepaalt op f13.000,- Bij een inventarisatie van beurtschepen in 1916 was alleen de onder nr.1 genoemde stoomboot nog in gebruik. De andere schepen waren vervangen door "de Tjerk Hiddes" (18 Ton), de "Volharding" (33 Ton), door inbreng van de inmiddels tot combinatie toegetreden Oene Abes Vleeshouwer, en de motorboten "Friesland-Groningen" (38 Ton) en de "Jacoba" (34 Ton). In 1918 stapte de toen 69 jarige Freerk Zwart uit de combinatie.